Haar baas Jim is een Ier en drinkt thee. Zoals de andere mannen de hele ochtend aan één stuk door koffie drinken, drinkt hij thee. Anna heeft één inwerkdag gehad van Merie. Ze heeft haar laten zien wat haar werkzaamheden zijn en wat ze niet hoeft te doen. Wat ze niet hoeft te doen is thee zetten voor Jim.
Er staat een kopje op het aanrecht met een theezakje erin. Het staat er al een tijdje.
Iemand heeft zijn thee vergeten, zegt Anna.
Nee, dat is voor Jim, zegt Merie. Hij drinkt zijn thee graag sterk. Ze neemt een pak melk uit de koelkast, voegt een scheut melk aan de thee toe en brengt de kop naar het kantoortje van Jim. Dat doet ze een paar keer per ochtend en dat hoeft Anna niet te doen in de afwezigheid van Merie.
Wat ze ook niet hoeft te doen is hem de lunch brengen.
Het is nogal een fussy eater, zegt Merie. Hij eet niet met de anderen en lust niet alles. Merie weet wat Jim lust en maakt hem elke dag speciaal zijn lunch klaar. Ze neemt het zwarte dienblad met Iers opschrift uit de kast, legt er een paar servetjes diagonaal overheen. Neemt twee broodjes, belegt die met versgebakken kipfilet op een bedje van sla en maakt het af met een stukje ei, komkommer en tomaat. Ze vult een glaasje met melk en brengt het dienblad naar Jim terwijl de rest van de werknemers in de vergaderzaal aan de lunch zitten.
Dit hoef je niet te doen, zegt Merie.
Oké, zegt Anna.
Een dag later ontmoet ze Jim. Hij benadrukt hoe belangrijk haar taak is en dat ze vooral kalm en relaxt moet blijven. Haar taak is rust uit te stralen en de mannen en vrouwen in de keet tevreden te houden met voedsel, een schone wc en een glimlach.
That we can do, denkt Anna. Kalm blijven en niet haasten voor de verandering.
En of ze nog iets wil doen, vraagt Jim.
Zeker thee brengen, denkt Anna, ze heeft gezien hoe Merie de thee maakt voor Jim. Thee zetten, vraagt Anna, Merie heeft het me voorgedaan.
Thee zetten is niet zo moeilijk, zegt Jim.
Nee, zijn vraag betreft de luiken van zijn kantoortje, of ze die ’s ochtends wil opendoen. Hij komt niet graag binnen in een donkere kamer.
That we can do, denkt Anna.
En zo maakt Anna elke ochtend de luiken van het kantoortje van Jim open, veegt even over de vloer, maakt zijn prullenbakje leeg en neemt zijn vuile kopje mee.
Het duurt een tijdje eer ze in de gaten heeft dat ze niet alleen voortdurend koffie moet zetten, maar ook de waterkoker van tijd tot tijd moet bijvullen en aanzetten zodat er altijd heet water is en Jim niet hoeft te wachten als hij zelf thee komt zetten in het keukentje.
Aan de lunch brengen komt ze niet toe omdat hij daar niet naar vraagt, waar Anna wel blij om is. Dienstbaarheid heeft zijn grenzen.
anna